Samenvatting
- Bridge wordt gespeeld door 4 spelers. De 2 spelers die tegenover elkaar zitten spelen samen.
- Iedere speler krijgt 13 kaarten.
- Er zijn 4 kleuren: schoppen ♠, harten ♥, ruiten ♦ en klaveren ♣. De rangorde van de kaarten is in elke kleur gelijk: Aas, Heer, Vrouw, Boer, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2.
- Doel van het spel is om zoveel mogelijk slagen te maken.
- Het bijspelen van de kaarten gaat ‘met de klok mee’.
- Bekennen is verplicht.
- Degene die de hoogste kaart heeft gespeeld, wint de slag. Deze speler moet in de volgende slag een kaart voorspelen.
- 1 van de spelers wordt dummy en moet zijn kaarten open op tafel leggen . Zijn partner, de leider, speelt zowel met zijn eigen kaarten als met die van de dummy.
- De speler die links van de leider zit, komt uit. Onmiddellijk na de uitkomst legt de dummy zijn kaarten open op tafel.
- Een troefkleur is hoger dan de andere ‘kleuren’.
- Wanneer er met een troefkleur wordt gespeeld, kun je de slag winnen door af te troeven. Dit mag alleen als je in de gevraagde kleur geen kaarten meer hebt.
Bezig met laden…
Klik op onderstaande link voor de antwoorden:
Klik op onderstaande link voor de powerpointpresentatie bij les 1: